Excel formules en vertalingen
In dit overzicht zijn meer dan 400 Excel formules te vinden met Engelse en Duitse vertalingen. Scrol naar naar beneden om alle Excel formules en vertalingen te zien! Je kunt ook een specifieke formule zoeken door te kiezen voor Ctrl F.
NEDERLANDS | ENGELS | DUITS | BESCHRIJVING |
AANDELENGESCHIEDENIS | STOCKHISTORY | BÖRSENHISTORIE | Retourneert een reeks historische offertegegevens voor een symbool en datumbereik dat je opgeeft. |
AANG.DUUR | MDURATION | MDURATION | Geeft als resultaat de aangepaste Macauley-looptijd voor een waardepapier, aangenomen dat de nominale waarde €100 bedraagt. |
AANTAL | COUNT | ANZAHL | Telt het aantal getallen in de argumentenlijst. |
AANTAL.ALS | COUNTIF | ZÄHLENWENN | Telt in een bereik het aantal cellen die voldoen aan een bepaald criterium. |
AANTAL.LEGE.CELLEN | COUNTBLANK | ANZAHLLEEREZELLEN | Telt het aantal lege cellen in een bereik. |
AANTALARG | COUNTA | ANZAHL2 | Telt het aantal waarden in de argumentenlijst. |
AANTALLEN.ALS | COUNTIFS | ZÄHLENWENNS | Telt in een bereik het aantal cellen die voldoen aan meerdere criteria. |
ABS | ABS | ABS | Geeft de absolute waarde van een getal. |
ADRES | ADDRESS | ADRESSE | Geeft als resultaat een verwijzing, in de vorm van tekst, naar één bepaalde cel in een werkblad. |
AFRONDEN | ROUND | RUNDEN | Rondt een getal af op het opgegeven aantal decimalen. |
AFRONDEN.BENEDEN | FLOOR | UNTERGRENZE | Rondt de absolute waarde van een getal naar beneden af. |
AFRONDEN.BENEDEN.WISK | FLOOR.MATH | UNTERGRENZE.MATHEMATIK | Rondt een getal naar beneden af op het dichtstbijzijnde gehele getal of het dichtstbijzijnde significante veelvoud. |
AFRONDEN.BOVEN | CEILING | OBERGRENZE | Rondt een getal naar boven af op een veelvoud van het dichtstbijzijnde significante veelvoud, aangegeven door het tweede argument in de formule. |
AFRONDEN.BOVEN.WISK | CEILING.MATH | OBERGRENZE.MATHEMATIK | Rondt een getal naar boven af op het dichtstbijzijnde gehele getal of het dichtstbijzijnde significante veelvoud. |
AFRONDEN.N.VEELVOUD | MROUND | VRUNDEN | Geeft als resultaat een getal afgerond op het gewenste veelvoud. |
AFRONDEN.NAAR.BENEDEN | ROUNDDOWN | ABRUNDEN | Rondt de absolute waarde van een getal naar beneden af. |
AFRONDEN.NAAR.BOVEN | ROUNDUP | AUFRUNDEN | Rondt de absolute waarde van een getal naar boven af. |
AFW.ET.PRIJS | ODDFPRICE | UNREGER.KURS | Geeft als resultaat de prijs per €100 nominale waarde voor een waardepapier met een afwijkende eerste termijn. |
AFW.ET.REND | ODDFYIELD | UNREGER.REND | Geeft als resultaat het rendement voor een waardepapier met een afwijkende eerste termijn. |
AFW.LT.PRIJS | ODDLPRICE | UNREGLE.KURS | Geeft als resultaat de prijs per €100 nominale waarde voor een waardepapier met een afwijkende laatste termijn. |
AFW.LT.REND | ODDLYIELD | UNREGLE.REND | Geeft als resultaat het rendement voor een waardepapier met een afwijkende laatste termijn. |
AGGREGAAT | AGGREGATE | AGGREGAT | Geeft als resultaat een statistische waarde in een lijst of database. |
ALS | IF | WENN | Kiest tussen twee expressies afhankelijk van een logische expressie. |
ALS.FOUT | IFERROR | WENNFEHLER | Retourneert een waarde die u opgeeft als een formule een fout oplevert, anders wordt het resultaat van de formule geretourneerd. |
ALS.NB | IFNA | WENNNV | Geeft als resultaat de waarde die u opgeeft als de expressie in #N/B resulteert. Anders wordt het resultaat van de expressie weergegeven. |
ALS.VOORWAARDEN | IFS | WENNS | Controleert of aan een of meer voorwaarden wordt voldaan, en geeft als resultaat een waarde die overeenkomt met de eerste WAAR-voorwaarde. |
AMORDEGRC | AMORDEGRC | AMORDEGRK | Geeft als resultaat de afschrijving voor elke boekingsperiode door een afschrijvingscoëfficiënt toe te passen. |
AMORLINC | AMORLINC | AMORLINEARK | Geeft als resultaat de afschrijving voor elke boekingsperiode door een afschrijvingscoëfficiënt toe te passen. |
ARABISCH | ARABIC | ARABISCH | Zet een Romeins cijfer om in een Arabisch getal. |
ARRAYTOTEXT | ARRAYTOTEXT | ARRAYTOTEXT | Geeft als resultaat een matrix met tekstwaarden uit een gegeven bereik. |
ASC | ASC | ASC | Maakt katakanatekens smaller (Japans). |
ASELECT | RAND | ZUFALLSZAHL | Geeft een willekeurig getal tussen 0 en 1. |
ASELECT.MATRIX | RANDARRAY | ZUFALLSMATRIX | Geeft als resultaat een matrix met willekeurige getallen tussen de 0 en 1. U kunt echter opgeven hoeveel rijen en kolommen er moeten worden ingevuld, wat de minimum- en maximumwaarden zijn, en of er gehele of decimale getallen moeten worden geretourneerd. |
ASELECTTUSSEN | RANDBETWEEN | ZUFALLSBEREICH | Geeft een willekeurig getal tussen de opgegeven getallen. |
BAHT.TEKST | BAHTTEKST | BAHTTEXT | Converteert een getal naar tekst (baht). |
BEGINLETTERS | PROPER | GROSS2 | Zet de eerste letter van elk woord in een tekst om in een hoofdletter. |
BEREIKEN | AREAS | BEREICHE | Geeft het aantal bereiken in een verwijzing. |
BESSEL.I | BESSELI | BISSELI | Geeft de gewijzigde Bessel-functie In(x). |
BESSEL.J | BESSELJ | BESSELJ | Geeft de Bessel-functie Jn(x). |
BESSEL.K | BESSELK | BESSELK | Geeft de gewijzigde Bessel-functie Kn(x). |
BESSEL.Y | BESSELY | BESSELY | Geeft de Bessel-functie Yn(x). |
BET | PMT | RMZ | Geeft de periodieke betaling voor een annuïteit. |
BETA.INV | BETA.INV | BETA.INV | Geeft de inverse van de cumulatieve bètakansverdelingsfunctie. |
BETA.VERD | BETA.DIST | BETA.VERT | Berekent de cumulatieve bètakansverdelingsfunctie. |
BETAINV | BETAINV | BETAINV | Berekent de inverse van de cumulatieve bètakansverdelingsfunctie. |
BETAVERD | BETADIST | BETAVERT | Berekent de cumulatieve bètakansverdelingsfunctie. |
BETROUWBAARHEID | CONFIDENCE | KONFIDENZ | Geeft het betrouwbaarheidsinterval van een gemiddelde waarde voor de elementen van een populatie. |
BETROUWBAARHEID.NORM | CONFIDENCE.NORM | KONFIDENZ.NORM | Geeft als resultaat de betrouwbaarheidsinterval voor een populatiegemiddelde. |
BETROUWBAARHEID.T | CONFIDENCE.T | KONFIDENZ.T | Geeft als resultaat de betrouwbaarheidsinterval van een gemiddelde waarde van een populatie met behulp van de Student T-verdeling. |
BIN.N.DEC | BIN2DEC | BININDEZ | Converteert een binair getal naar een decimaal getal. |
BIN.N.HEX | BIN2HEX | BININHEX | Converteert een binair getal naar een hexadecimaal getal. |
BIN.N.OCT | BIN2OCT | BININOKT | Converteert een binair getal naar een octaal getal. |
BINOM.VERD | BINOM.DIST | BINOM.VERT | Geeft de binomiale verdeling. |
BINOM.VERD.BEREIK | BINOM.DIST.RANGE | BINOM.VERT.BEREICH | Geeft als resultaat de kans van een testresultaat met behulp van een binomiale verdeling. |
BINOMIALE.INV | BINOM.INV | BINOM.INV | Berekent de kleinste waarde waarvoor de cumulatieve binomiale verdeling kleiner dan of gelijk aan de criteriumwaarde is. |
BINOMIALE.VERD | BINOM.DIST | BINOM.VERT | Geeft de binomiale verdeling. |
BIT.EN | BITAND | BITUND | Geeft als resultaat een bitsgewijze En-bewerking van twee getallen. |
BIT.EX.OF | BITXOR | BITXODER | Engineering: Geeft als resultaat een bitsgewijze XOR van twee getallen. |
BIT.OF | BITOR | BITODER | Geeft als resultaat een bitsgewijze OF-bewerking van 2 getallen. |
BIT.VERSCHUIF.LINKS | BITLSHIFT | BITLVERSCHIEB | Geeft als resultaat een waardegetal waarop een logische verschuiving naar links is uitgevoerd met de waarde van hoeveelheid_verschuiving. |
BIT.VERSCHUIF.RECHTS | BITLSHIFT | BITLVERSCHIEB | Geeft als resultaat een waardegetal dat naar rechts is verplaatst door shift_amount bits. |
BLAD | SHEET | BLATT | Geeft als resultaat het bladnummer van het blad waarnaar wordt verwezen. |
BLADEN | SHEETS | BLÄTTER | Geeft als resultaat het aantal bladen in een verwijzing. |
BOOGCOS | ACOS | ARCCOS | Geeft als resultaat de boogcosinus van een getal. |
BOOGCOSH | ACOSH | ARCCOSHYP | Geeft als resultaat de inverse cosinus hyperbolicus van een getal. |
BOOGCOT | ACOT | ARCCOT | Geeft als resultaat de boogcotangens van een getal. |
BOOGCOTH | ACOTH | ARCCOTHYP | Geeft als resultaat de boogcotangens hyperbolicus van een getal. |
BOOGSIN | ASIN | ARCSIN | Geeft de boogsinus van een getal. |
BOOGSINH | ASINH | ARCSINHYP | Geeft de inverse sinus hyperbolicus van een getal. |
BOOGTAN | ATAN | ARCTAN | Geeft de boogtangens van een getal. |
BOOGTAN2 | ATAN2 | ARCTAN2 | Geeft de boogtangens van de x- en y-coördinaten. |
BOOGTANH | ATANH | ARCTANHYP | Geeft de inverse tangens hyperbolicus van een getal. |
BYCOL | BYCOL | BYCOL | Past een LAMBDA toe op elke kolom en retourneert een matrix van de resultaten. |
BYROW | BYROW | BYROW | Past een LAMBDA toe op elke rij en retourneert een matrix van de resultaten. |
C.ABS | IMABS | IMABS | Geeft de absolute waarde (modulus) van een complex getal. |
C.ARGUMENT | IMARGUMENT | IMARGUMENT | Geeft het argument thèta, een hoek uitgedrukt in radialen. |
C.COS | IMCOS | IMCOS | Geeft de cosinus van een complex getal. |
C.COSEC | IMCSC | IMCOSEC | Berekent de cosecans van een complex getal. |
C.COSECH | IMCSCH | IMCOSECHYP | Berekent de cosecans hyperbolicus van een complex getal. |
C.COSH | IMCOSH | IMCOSHYP | Berekent de cosinus hyperbolicus van een complex getal. |
C.COT | IMCOT | IMCOT | Berekent de cotangens van een complex getal. |
C.EXP | IMEXP | IMEXP | Geeft de exponent van een complex getal. |
C.IM.DEEL | IMAGINARY | IMAGINÄRTEIL | Geeft de imaginaire coëfficiënt van een complex getal. |
C.LN | IMLN | IMLN | Geeft de natuurlijke logaritme van een complex getal. |
C.LOG10 | IMLOG10 | IMLOG10 | Geeft de logaritme met grondtal 10 van een complex getal. |
C.LOG2 | IMLOG2 | IMLOG2 | Geeft de logaritme met grondtal 2 van een complex getal. |
C.MACHT | IMPOWER | IMAPOTENZ | Geeft een complex getal dat is verheven tot de macht van een geheel getal. |
C.PRODUCT | IMPRODUCT | IMPRODUKT | Geeft het product van maximaal 29 complexe getallen. |
C.QUOTIENT | IMDIV | IMDIV | Geeft het quotiënt van twee complexe getallen. |
C.REEEL.DEEL | IMREAL | IMREALTEIL | Geeft de reële coëfficiënt van een complex getal. |
C.SEC | IMSEC | IMSECH | Berekent de secans van een complex getal. |
C.SECH | IMSECH | IMSECHYP | Berekent de secans hyperbolicus van een complex getal. |
C.SIN | IMSIN | IMSIN | Geeft de sinus van een complex getal. |
C.SINH | IMSINH | IMSINHYP | Berekent de sinus hyperbolicus van een complex getal. |
C.SOM | IMSUM | IMSUMME | Geeft de som van complexe getallen. |
C.TAN | IMTAN | IMTAN | Geeft als resultaat de tangens van een complex getal. |
C.TOEGEVOEGD | IMCONJUGATE | IMKONJUGIERTE | Geeft het complexe toegevoegde getal van een complex getal. |
C.VERSCHIL | IMSUB | IMSUB | Geeft het verschil tussen twee complexe getallen. |
C.WORTEL | IMSQRT | IMWURZEL | Geeft de vierkantswortel van een complex getal. |
CEL | CELL | ZELLE | Geeft informatie over de opmaak, locatie of inhoud van een cel. |
CHI.KWADRAAT | CHIDIST | CHIVERT | Geeft de eenzijdige kans van de chi-kwadraatverdeling. |
CHI.KWADRAAT.INV | CHIINV | CHIINV | Geeft de inverse van een eenzijdige kans van de chi-kwadraatverdeling. |
CHI.TOETS | CHITEST | CHITEST | Geeft de onafhankelijkheidstoets. |
CHIKW.INV | CHISQ.INV | CHIQU.INV | Geeft de inverse van de linkszijdige kans van de chi-kwadraatverdeling. |
CHIKW.INV.RECHTS | CHISQ.INV.RT | CHIQU.INV.RE | Geeft de inverse van de rechtszijdige kans van de chi-kwadraatverdeling. |
CHIKW.TEST | CHISQ.TEST | CHIQU.TEST | Geeft het resultaat van de onafhankelijkheidstoets: de waarde van de chi-kwadraatverdeling voor de toetsingsgrootheid en de ingestelde vrijheidsgraden. |
CHIKW.VERD | CHISQ.DIST | CHIQU.VERT | Geeft de linkszijdige kans van de chi-kwadraatverdeling. |
CHIKW.VERD.RECHTS | CHISQ.DIST.RT | CHIQU.VERT.RE | Geeft de rechtszijdige kans van de chi-kwadraatverdeling. |
CODE | CODE | CODE | Geeft de numerieke code voor het eerste teken in een tekenreeks. |
COMBIN.A | COMBINA | KOMBINATIONEN2 | Geeft als resultaat het aantal combinaties met herhalingen voor een gegeven aantal items. |
COMBINATIES | COMBIN | KOMBINATIONEN | Geeft het aantal combinaties voor een bepaald aantal objecten. |
COMPLEX | COMPLEX | KOMPLEXE | Converteert reële en imaginaire coëfficiënten naar een complex getal. |
CONVERTEREN | CONVERT | UMWANDELN | Converteert een getal in de ene maateenheid naar een getal in een andere maateenheid. |
CORRELATIE | CORREL | KORREL | Geeft de correlatiecoëfficiënt van twee gegevensverzamelingen. |
COS | COS | COS | Geeft de cosinus van een getal. |
COSEC | CSC | COSEC | Geeft als resultaat de cosecans van een hoek. |
COSECH | CSCH | COSECHYP | Geeft als resultaat de cosecans hyperbolicus van een hoek. |
COSH | COSH | COSHYP | Geeft de cosinus hyperbolicus van een getal. |
COT | COT | COT | Geeft als resultaat de cosinus hyperbolicus van een getal. |
COTH | COTH | COTHYP | Geeft als resultaat de cotangens van een hoek. |
COUP.AANTAL | COUPNUM | ZINSTERMZAHL | Geeft het aantal coupons dat nog moet worden uitbetaald tussen de stortingsdatum en de vervaldatum. |
COUP.DAGEN | COUPDAYS | ZINSTERMTAGE | Geeft het aantal dagen in de coupontermijn waarin de stortingsdatum valt. |
COUP.DAGEN.BB | COUPDAYBS | ZINSTERMTAGVA | Geeft het aantal dagen vanaf het begin van de coupontermijn tot de stortingsdatum. |
COUP.DAGEN.VV | COUPDAYSNC | ZINSTERMTAGNZ | Geeft het aantal dagen vanaf de stortingsdatum tot de volgende couponvervaldatum. |
COUP.DATUM.NB | COUPNCD | ZINSTERMNZ | Geeft de volgende coupondatum na de stortingsdatum. |
COUP.DATUM.VB | COUPPCD | ZINSTERMVZ | Geeft de vorige couponvervaldatum vóór de stortingsdatum. |
COVARIANTIE | COVAR | KOVAR | Geeft de covariantie, het gemiddelde van de producten van de gepaarde deviaties. |
COVARIANTIE.P | COVARIANCE.P | KOVARIANZ.P | Geeft de covariantie van de populatie. |
COVARIANTIE.S | COVARIANCE.S | KOVARIANZ.S | Geeft de covariantie van de steekproef. |
CRIT.BINOM | CRITBINOM | KRITBINOM | Geeft de kleinste waarde waarvoor de binomiale verdeling kleiner is dan of gelijk is aan het criterium. |
CUM.HOOFDSOM | CUMPRINC | KUMKAPITAL | Geeft de cumulatieve hoofdsom van een lening die tussen twee termijnen is terugbetaald. |
CUM.RENTE | CUMIPMT | KUMZINSZ | Geeft de cumulatieve rente die tussen twee termijnen is uitgekeerd. |
DAG | DAY | TAG | Geeft uit een datum de dag van de maand. |
DAGEN | DAYS | TAGE | Geeft als resultaat het aantal dagen tussen twee datums. |
DAGEN360 | DAYS360 | TAGE360 | Berekent het aantal dagen tussen twee data op basis van een jaar met 360 dagen. |
DATUM | DATE | DATUM | Stelt datum samen uit: jaar, maand en dag. |
DATUMVERSCHIL | DATEDIF | DATEDIF | Periode tussen twee datums, in dagen, maanden of jaren. |
DATUMWAARDE | DATEVALUE | DATWERT | Converteert een datum in de vorm van tekst naar een serieel getal. |
DB | DB | GDA2 | Geeft de afschrijving van activa voor een bepaalde periode met behulp van de ‘fixed declining balance’. |
DBCS | DBCS | JIS | Wijzigt Nederlandse letters of katakanatekens over de halve breedte (enkel-bytetekens) binnen een tekenreeks in tekens over de volle breedte (dubbel-bytetekens). |
DBAANTAL | DCOUNT | DBANZAHL | Telt de cellen met getallen in een database. |
DBAANTALC | DCOUNTA | DBANZAHL2 | Telt de niet-lege cellen in een database. |
DBGEMIDDELDE | DAVERAGE | DBMITTELWERT | Berekent het gemiddelde van de geselecteerde databasegegevens. |
DBLEZEN | DGET | DBAUSZUG | Haalt één record dat voldoet aan de opgegeven criteria uit een database op. |
DBMAX | DMAX | DBMAX | Geeft de maximumwaarde van de geselecteerde databasegegevens. |
DBMIN | DMIN | DBMIN | Geeft de minimumwaarde van de geselecteerde databasegegevens. |
DBPRODUCT | DPRODUCT | DBPRODUKT | Vermenigvuldigt de waarden in een bepaald veld van de records die voldoen aan de criteria in een database. |
DBSOM | DSUM | DBSUMME | Telt de getallen uit een kolom records in de database op die voldoen aan de criteria. |
DBSTDEV | DSTDEV | DBSTDABW | Maakt een schatting van de standaarddeviatie op basis van een steekproef uit geselecteerde databasegegevens. |
DBSTDEVP | DSTDEVP | DBSTDABWN | Berekent de standaarddeviatie op basis van de volledige populatie van geselecteerde databasegegevens. |
DBVAR | DVAR | DBVARIANZ | Maakt een schatting van de variantie op basis van een steekproef uit geselecteerde databasegegevens. |
DBVARP | DVARP | DBVARIANZEN | Berekent de variantie op basis van de volledige populatie van geselecteerde databasegegevens. |
DDB | DDB | GDA | Geeft de afschrijving van activa over een bepaalde termijn met behulp van de ‘double declining balance’. |
DEC.N.BIN | DEC2BIN | DEZINBIN | Converteert een decimaal getal naar een binair getal. |
DEC.N.HEX | DEC2HEX | DEZINHEX | Converteert een decimaal getal naar een hexadecimaal getal. |
DEC.N.OCT | DEC2OCT | DEZINOKT | Converteert een decimaal getal naar een octaal getal. |
DECIMAAL | DECIMAL | DEZIMAL | Zet een getal in de vorm van tekst met een bepaalde basis om in een decimaal getal. |
DEEL | MID | TEIl | Geeft het aantal tekens van een tekenreeks vanaf de positie die u opgeeft. |
DELTA | DELTA | DELTA | Test of twee waarden gelijk zijn. |
DETERMINANTMAT | MDETERM | MDET | Geeft de determinant van een matrix. |
DEV.KWAD | DEVSQ | SUMQUADABW | Geeft de som van de deviaties in het kwadraat. |
DISCONTO | DISC | DISAGIO | Geeft het discontopercentage voor een waardepapier. |
DOLLAR | DOLLAR | DM | Converteert een getal naar tekst met de valutanotatie $ (dollar). |
DRAAITABEL.OPHALEN | GETPIVOTDATA | PIVOTDATENZUORDNEN | Haalt gegevens op die zijn opgeslagen in een draaitabel. |
DUBBELE.FACULTEIT | FACTDOUBLE | ZWEIFAKULTÄT | Geeft de dubbele faculteit van een getal. |
DUUR | DURATION | DURATION | Geeft de gewogen gemiddelde looptijd voor een waardepapier met periodieke rentebetalingen. |
EENHEIDMAT | MUNIT | MEINHEIT | Geeft als resultaat de eenheidsmatrix of de opgegeven dimensie. |
EFFECT.RENTE | EFFECT | EFFEKTIV | Geeft het effectieve jaarlijkse rentepercentage. |
EN | AND | UND | Geeft WAAR als alle argumenten WAAR zijn. |
EURO | EURO | EURO | Converteert een getal naar tekst met de valutanotatie EURO. |
EURO.BR | EUROFR | NOTIERUNGBRU | Converteert een prijs in euro’s, uitgedrukt in een decimaal getal, naar een prijs in euro’s, in een breuk. |
EURO.DE | EURODE | NOTIERUNGDEZ | Converteert een prijs in euro’s, uitgedrukt in een breuk, naar een prijs in euro’s, in een decimaal getal. |
EVEN | EVEN | GERADE | Rondt het getal af op het dichtstbijzijnde gehele even getal. |
EXP | EXP | EXP | Verheft het getal e tot de macht van een bepaald getal (antilogaritme). |
EXPON.VERD | EXPONDIST | EXPONVERT | Geeft de exponentiële verdeling. |
EXPON.VERD.N | EXPON.DIST | EXPON.VERT | Geeft de exponentiële verdeling. |
F.INV | F.INV | F.INV | Geeft de inverse van de linkszijdige F-kansverdeling. |
F.INV.RECHTS | F.INV.RT | F.INV.RE | Geeft de inverse van de rechtszijdige F-kansverdeling. |
F.INVERSE | FINV | FINV | Geeft de inverse van de F-verdeling. |
F.TEST | F.TEST | F.TEST | Geeft het resultaat van een F-toets, de tweezijdige kans dat de varianties in matrix1 en matrix2 niet significant verschillen. |
F.TOETS | FTEST | FTEST | Geeft een F-toets. |
F.VERD | F.DIST | F.VERT | Geeft de linkszijdige F-kansverdeling voor twee gegevenssets. |
F.VERD.RECHTS | F.DIST.RT | F.VERT.RE | Geeft de rechtszijdige F-kansverdeling voor twee gegevenssets. |
F.VERDELING | FDIST | FVERT | Geeft de F-verdeling. |
FACULTEIT | FACT | FAKULTÄT | Geeft de faculteit van een getal. |
FILTER | FILTER | FILTERN | Filtert een gegevensbereik op basis van de opgegeven criteria. |
FISHER | FISHER | FISHER | Geeft de Fisher-transformatie. |
FISHER.INV | FISHERINV | FISHERINV | Geeft de inverse van de Fisher transformatie. |
FORMULETEKST | FORMULATEXT | FORMELTEXT | Geeft als resultaat de formule op de opgegeven verwijzing, in de vorm van tekst. |
FONTETISCH | PHONETIC | PHONETIC | Haalt de fonetische tekens (furigana) uit een tekenreeks op. |
FOUT.COMPLEMENT | ERFC | GAUSSFKOMPL | Geeft de complementaire foutfunctie. |
FOUT.COMPLEMENT.NAUWKEURIG | ERFC.PRECISE | GAUSSFKOMPL.GENAU | Geeft de complementaire foutfunctie. |
FOUTFUNCTIE | ERF | GAUSSFEHLER | Geeft de foutfunctie. |
FOUTFUNCTIE.NAUWKEURIG | ERF.PRECISE | GAUSSF.GENAU | Geeft de foutfunctie. |
GAUSS | GAUSS | GAUSS | Geeft als resultaat 0,5 minder dan de cumulatieve normale standaardverdeling. |
GAMMA | GAMMA | GAMMA | Geeft als resultaat de waarde van de gamma-functie. |
GAMMA.INV | GAMMAINV | GAMMAINV | Geeft de inverse van de cumulatieve gamma-verdeling. |
GAMMA.INV.N | GAMMA.INV | GAMMA.INV | Geeft de inverse van de cumulatieve gamma-verdeling. |
GAMMA.LN | GAMMALN | GAMMALN | Geeft de natuurlijke logaritme van de gamma-functie, G(x). |
GAMMA.LN.NAUWKEURIG | GAMMALN.PRECISE | GAMMALN.GENAU | Geeft de natuurlijke logaritme van de gammafunctie. |
GAMMA.VERD | GAMMADIST | GAMMAVERT | Geeft de gamma-verdeling. |
GAMMA.VERD.N | GAMMA.DIST | GAMMA.VERT | Geeft de gamma-verdeling. |
GEHEEL | TRUNC | KÜRZEN | Kapt een getal af tot een heel getal, negatief gaat naar beneden. |
GELIJK | EXACT | IDENTISCH | Controleert of twee tekenreeksen identiek zijn. |
GEM.DEVIATIE | AVEDEV | MITTELABW | Geeft het gemiddelde van de absolute deviaties van gegevenspunten ten opzichte van hun gemiddelde waarde. |
GEMIDDELDE | AVERAGE | MITTELWERT | Geeft het gemiddelde van de argumenten. |
GEMIDDELDE.ALS | AVERAGEIF | MITTELWERTWENN | Berekent een voorwaardelijk gemiddelde (vergelijkbaar met SOM.ALS en AANTAL.ALS). |
GEMIDDELDEA | AVERAGEA | MITTELWERTA | Geeft het gemiddelde van de argumenten, inclusief getallen, tekst en logische waarden. |
GEMIDDELDEN.ALS | AVERAGEIFS | MITTELWERTWENNS | Berekent een voorwaardelijk gemiddelde aan de hand van meerdere criteria. |
GETRIMD.GEM | TRIMMEAN | GESTUTZTMITTEL | Geeft het gemiddelde van waarden in een gegevensverzameling. |
GGD | GCD | GGT | Geeft de grootste gemene deler. |
GIR | MIRR | QIKV | Geeft de interne rentabiliteit voor een serie cashflows, waarbij voor betalingen een ander rentepercentage geldt. |
GRADEN | DEGREES | GRAD | Converteert radialen naar graden. |
GROEI | GROWTH | VARIATION | Geeft de waarden voor een exponentiële trend. |
GROOTSTE | LARGE | KGRÖSSTE | Geeft de op k-1 na grootste waarde in een gegevensverzameling. |
GROTER.DAN | GESTEP | GGANZZAHL | Test of een getal groter is dan de drempelwaarde. |
HARM.GEM | HARMEAN | HARMITTEL | Berekent het harmonische gemiddelde van een gegevensverzameling met positieve getallen: de reciproque waarde van het meetkundige gemiddelde van reciproque waarden. |
HERHALING | REPT | WIEDERHOLEN | Herhaalt een tekst een aantal malen. |
HEX.N.BIN | HEX2BIN | HEXINBIN | Converteert een hexadecimaal getal naar een binair getal. |
HEX.N.DEC | HEX2DEC | HEXINDEZ | Converteert een hexadecimaal getal naar een decimaal getal. |
HEX.N.OCT | HEX2OCT | HEXINOKT | Converteert een hexadecimaal getal naar een octaal getal. |
HOOFDLETTERS | UPPER | GROSS | Zet tekst om in hoofdletters. |
HORIZ.ZOEKEN | HLOOKUP | WVERWEIS | Zoekt in de bovenste rij van een matrix naar een bepaalde waarde en geeft de gevonden waarde in de opgegeven kolom. |
HOR.STAPELEN | HSTACK | HSTAPELN | Voegt matrices horizontaal en opeenvolgend toe om een grotere matrix te retourneren. |
HW | PV | BW | Geeft de huidige waarde van een investering. |
HYPERGEO.VERD | HYPGEOMDIST | HYPGEOMVERT | Geeft de hypergeometrische verdeling. |
HYPERLINK | HYPERLINK | HYPERLINK | Maakt een snelkoppeling of een sprong waarmee een document wordt geopend. |
HYPGEOM.VERD | HYPGEOM.DIST | HYOGEOM.VERT | Geeft de hypergeometrische verdeling. |
IBET | IPMT | ZINSZ | Geeft de te betalen rente voor een investering over een bepaalde termijn. |
INDEX | INDEX | INDEX | Kiest met een index een waarde uit een verwijzing of een matrix. |
INDIRECT | INDIRECT | INDIREKT | Geeft een verwijzing die wordt aangegeven met een tekstwaarde. |
INFO | INFO | INFO | Geeft informatie over de huidige besturingsomgeving. |
INTEGER | INT | GANZZAHL | Kapt een getal af tot een heel getal, negatief gaat naar boven. |
INTERVAL | FREQUENCY | HÄUFIGKEIT | Geeft een frequentieverdeling in de vorm van een verticale matrix. |
INVERSEMAT | MINVERSE | MINV | Geeft de inverse van een matrix. |
IR | IRR | IKV | Geeft de interne rentabiliteit voor een reeks cashflows. |
IR.SCHEMA | XIRR | XINTZINSFUSS | Geeft de interne rentabiliteit voor een (niet noodzakelijkerwijs periodiek) betalingsschema van cashflows. |
IS.EVEN | ISEVEN | ISTGERADE | Geeft WAAR als het getal even is. |
IS.ONEVEN | ISODD | ISTUNGERADE | Geeft WAAR als het getal oneven is. |
ISBET | ISPMT | ISPMT | Geeft de rente die is betaald tijdens een bepaalde termijn van een investering. |
ISFOUT | ISERROR | ISTFEHLER | Geeft WAAR als de waarde een foutwaarde is. |
ISFOUT2 | ISERR | ISTFEHL | Geeft WAAR als de waarde een foutwaarde is, met uitzondering van #N/B. |
ISFORMULE | ISFORMULA | ISTFORMEL | Geeft als resultaat WAAR als naar een cel met een formule wordt verwezen. |
ISGEENTEKST | ISNONTEXT | ISTKTEXT | Geeft WAAR als de waarde geen tekst is. |
ISGETAL | ISNUMBER | ISTZAHL | Geeft WAAR als de waarde een getal is. |
ISLEEG | ISBLANK | ISTLEER | Geeft WAAR als de waarde leeg is. |
ISLOGISCH | ISLOGICAL | ISTLOG | Geeft WAAR als de waarde een logische waarde is. |
ISNB | ISNA | ISTNV | Geeft WAAR als de waarde de foutwaarde #N/B is. |
ISO.AFRONDEN.BOVEN | ISO.CEILING | ISO.OBERGRENZE | Geeft als resultaat een getal dat naar boven is afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal of het dichtstbijzijnde significante veelvoud. |
ISO.WEEKNUMMER | ISOWEEKNUM | ISOKALENDERWOCHE | Geeft als resultaat het ISO-weeknummer van het jaar voor een bepaalde datum. |
ISOMITTED | ISOMITTED | ISOMITTED | Controleert of de waarde in een LAMBDA ontbreekt en retourneert TRUE of FALSE. |
ISTEKST | ISTEXT | ISTTEXT | Geeft WAAR als de waarde tekst is. |
ISVERWIJZING | ISREF | ISTBEZUG | Geeft WAAR als de waarde een verwijzing is. |
JAAR | YEAR | JAHR | Geeft uit een datum het jaartal. |
JAAR.DEEL | YEARFRAC | BRTEILJAHRE | Geeft het deel van een jaar tussen twee datums, uitgedrukt in een getal tussen 0 en 1. |
KANS | PROB | WAHRSCHBEREICH | Geeft de kans dat waarden zich tussen twee grenzen bevinden. |
KGV | LCM | KGV | Geeft het kleinste gemene veelvoud. |
KIES.KOLOMMEN | CHOOSECOLS | SPALTENWAHL | Retourneert de opgegeven kolommen uit een matrix. |
KIEZEN | CHOOSE | WAHL | Kiest een waarde uit een lijst met waarden. |
KIES.RIJEN | CHOOSEROWS | ZEILENWAHL | Retourneert de opgegeven rijen uit een matrix. |
KLEINE.LETTERS | LOWER | KLEIN | Zet tekst om in kleine letters. |
KLEINSTE | SMALL | KKLEINSTE | Geeft de op k-1 na kleinste waarde in een gegevensverzameling. |
KOLOM | COLUMN | SPALTE | Geeft het kolomnummer van een verwijzing. |
KOLOMMEN | COLUMNS | SPALTEN | Geeft het aantal kolommen in een verwijzing. |
KUBUSGERANGSCHIKTLID | CUBERANKEDMEMBER | CUBERANGELEMENT | Geeft het n-de, of gerangschikte, lid van een set als resultaat. |
KUBUSKPILID | CUBEKPIMEMBER | CUBEKPIELEMENT | Geeft een KPI-eigenschap (Key Performance Indicator) als resultaat en geeft de KPI-naam weer in de cel. |
KUBUSLID | CUBEMEMBER | CUBEELEMENT | Geeft een lid of tupel als resultaat van de kubus. |
KUBUSLIDEINGENSCHAP | CUBEMEMBERPROPERTY | CUBEELEMENTEIGENSCHAFT | Geeft de waarde als resultaat van een lideigenschap in de kubus. |
KUBUSSET | CUBESET | CUBEMENGE | Definieert een berekende set leden of tupels door het versturen van een setexpressie naar de kubus op de server, waarmee de set is gemaakt. Deze set wordt vervolgens als resultaat gegeven aan Microsoft Excel. |
KUBUSSETAANTAL | CUBESETCOUNT | CUBEMENGENANZAHL | Haalt het aantal items in een set op. |
KUBUSWAARDE | CUBEVALUE | CUBEWERT | Geeft een statistische waarde als resultaat van de kubus. |
KURTOSIS | KURT | KURT | Geeft de kurtosis van een gegevensverzameling. |
KWADRATENSOM | SUMSQ | QUADRATESUMME | Geeft de som van de kwadraten van de argumenten. |
KWARTIEL | QUARTILE | QUARTILE | Geeft het kwartier van een gegevensverzameling. |
KWARTIEL.EXC | QUARTILE.EXC | QUARTILE.EXKL | Bepaalt het kwartiel van een gegevensset op basis van percentiele waarden van 0 .. 1, exclusief. |
KWARTIEL.INC | QUARTILE.INC | QUARTILE.INKL | Bepaalt het kwartiel van een gegevensset op basis van percentiele waarden van 0 .. 1, inclusief. |
LAATSTE.DAG | EOMONTH | MONATSENDE | Geeft het seriële getal van de laatste dag van de maand voor of na het opgegeven aantal maanden. |
LAMBDA | LAMBDA | LAMBDA | Aangepaste, herbruikbare functies maken en deze aanroepen met een beschrijvende naam. |
LENGTE | LEN | LÄNGE | Geeft het aantal tekens in een tekenreeks. |
LET | LET | LET | Wijst namen toe aan berekeningsresultaten. |
LIJNSCH | LINEST | RGP | Geeft de parameters van een lineaire trend. |
LIN.AFSCHR | SLN | LIA | Geeft de lineaire afschrijving van activa per opgegeven termijn. |
LINKS | LEFT | LINKS | Geeft het opgegeven aantal tekens van een reeks, vanaf links. |
LN | LN | LN | Geeft de natuurlijke logaritme van een getal. |
LOG | LOG | LOG | Geeft de logaritme van een getal, met het opgeheven grondtal. |
LOG.NORM.INV | LOGINV | LOGINV | Geeft de inverse van de logaritmische normale verdeling. |
LOG.NORM.VERD | LOGNORMDIST | LOGNORMVERT | Geeft de cumulatieve logaritmische normale verdeling. |
LOG10 | LOG10 | LOG10 | Geeft de logaritme met grondtal 10 van een getal. |
LOGNORM.INV | LOGNORM.INV | LOGNORM.INV | Geeft de inverse van de logaritmische normale verdeling van x, waarbij In(x) normaal wordt verdeeld met de parameters Gemiddelde en Standaarddev. |
LOGNORM.VERD | LOGNORM.DIST | LOGNORM.VERT | Geeft de logaritmische normale verdeling van x, waarbij In(x) normaal is verdeeld met de parameters Gemiddelde en Standaarddev. |
LOGSCH | LOGEST | RKP | Geeft de parameters van een exponentiële trend. |
MAAND | MONTH | MONAT | Geeft uit een datum de maand (als getal). |
MACHT | POWER | POTENZ | Verheft een getal tot een macht. |
MAKEARRAY | MAKEARRAY | MAKEARRAY | Retourneert een berekende matrix van een opgegeven rij- en kolomgrootte door een LAMBDA toe te passen |
MAP | MAP | MAP | Retourneert een matrix die wordt gevormd door elke waarde in de matrix/matrices toe te wijzen aan een nieuwe waarde door een LAMBDA toe te passen om een nieuwe waarde te maken. |
MAX | MAX | MAX | Geeft de maximumwaarde in een lijst met argumenten. |
MAXA | MAXA | MAXA | Geeft de maximumwaarde in een lijst met argumenten, inclusief getallen, tekst en logische waarden. |
MAX.ALS.VOORWAARDEN | MAXIFS | MAXWENNS | Geeft als resultaat de maximale waarde in cellen die is opgegeven via een bepaalde set voorwaarden of criteria. |
MIN.ALS.VOORWAARDEN | MINIFS | MINWENNS | Geeft als resultaat de minimale waarde in cellen die is opgegeven via een bepaalde set voorwaarden of criteria. |
MEDIAAN | MEDIAN | MEDIAN | Geeft de mediaan van de opgegeven getallen. |
MEETK.GEM | GEOMEAN | GEOMITTEL | Geeft het meetkundige gemiddelde. |
MIN | MIN | MIN | Geeft de minimumwaarde in een lijst met argumenten. |
MINA | MINA | MINA | Geeft de minimumwaarde in een lijst met argumenten, inclusief getallen, tekst en logische waarden. |
MINUUT | MINUTE | MINUTE | Geeft uit een tijdstip de minuten. |
MODUS | MODE | MODALWERT | Geeft de meest voorkomende waarde in een gegevensverzameling. |
MODUS.ENKELV | MODE.SNGL | MODUS.EINF | Geeft de meest voorkomende (repeterende) waarde in een matrix of bereik met gegevens. |
MODUS.MEERV | MODE.MULT | MODUS.VIELF | Berekent een verticale matrix van de vaakst voorkomende, of herhaalde waarden in een matrix of gegevensbereik. |
MULTINOMIAAL | MULTINOMIAL | POLYNOMIAL | Geeft de multinomiaalcoëfficiënt van een reeks getallen. |
N | N | N | Geeft een waarde die is geconverteerd naar een getal. |
NAAR.KOLOM | TOCOL | ZUSPALTE | Retourneert de matrix in één kolom. |
NAAR.RIJ | TOROW | ZUZEILE | Retourneert de matrix in één rij. |
NB | NA | NA | Geeft de foutwaarde #N/B, betekent ‘niet beschikbaar’. |
NEG.BINOM.VERD | NEGBINOMDIST | NEGBINOMVERT | Geeft de negatieve binomiaalverdeling. |
NEGBINOM.VERD | NEGBINOM.DIST | NEGBINOM.VERT | Geeft de negatieve binomiaalverdeling. |
NEMEN | TAKE | TAKE | Retourneert een opgegeven aantal aaneengesloten rijen of kolommen van het begin of einde van een matrix. |
NETTO.WERKDAGEN | NETWORKDAYS | NETTOARBEITSTAGE | Geeft het aantal hele werkdagen tussen twee datums. |
NETWERKDAGEN.INTL | NETWORKDAYS.INTL | NETTOARBEITSTAGE.INTL | Geeft het aantal volledige werkdagen tussen twee datums met aangepaste weekendparameters. |
NHW | NPV | NBW | Geeft de netto huidige waarde van een investering op basis van een reeks periodieke cashflows. |
NHW2 | XNPV | XKAPITALWERT | Geeft de huidige nettowaarde voor een (niet noodzakelijkerwijs periodiek) betalingsschema van cashflows. |
NIET | NOT | NICHT | Geeft de tegengestelde logische waarde. |
NOMINALE.RENTE | NOMINAL | NOMINAL | Geeft het nominale jaarlijkse rentepercentage. |
NORM.INV | NORMINV | NORMINV | Geeft de inverse van de cumulatieve normale verdeling. |
NORM.INV.N | NORM.INV | NORM.INV | Geeft de inverse van de cumulatieve normale verdeling voor het gemiddelde en de standaarddeviatie die u hebt opgegeven. |
NORM.S.INV | NORM.S.INV | NORM.S.INV | Geeft de inverse van de cumulatieve normale standaardverdeling (met gemiddelde 0 en standaarddeviatie 1). |
NORM.S.VERD | NORM.S.DIST | NORM.S.VERT | Geeft de normale standaardverdeling (met gemiddelde 0 en standaarddeviatie 1). |
NORM.VERD | NORMDIST | NORMVERT | Geeft de cumulatieve normale verdeling. |
NORM.VERD.N | NORM.DIST | NORM.VERT | Geeft de normale verdeling voor opgegeven gemiddelde en standaarddeviatie. |
NORMALISEREN | STANDARDIZE | STANDARDISIERUNG | Geeft een genormaliseerde waarde. |
NPER | NPER | ZZR | Geeft het aantal termijnen van een investering. |
NU | NOW | JETZT | Geeft de huidige datum en tijd. |
NUMERIEKE.WAARDE | NUMBERVALUE | ZAHLENWERT | Converteert tekst naar een getal, ongeacht de landinstelling. |
OCT.N.BIN | OCT2BIN | OKTINBIN | Converteert een octaal getal naar een binair getal. |
OCT.N.DEC | OCT2DEC | OKTINDEZ | Converteert een octaal getal naar een decimaal getal. |
OCT.N.HEX | OCT2HEX | OKTINHEX | Converteert een octaal getal naar een hexadecimaal getal. |
OF | OR | ODER | Geeft WAAR als ten minste één argument WAAR is. |
OMLOOP.KOLOMMEN | WRAPCOLS | WRAPCOLS | Omhult de opgegeven rij of kolom met waarden met kolommen na een opgegeven aantal elementen. |
OMLOOP.RIJEN | WRAPROWS | WRAPROWS | Omhult de opgegeven rij of kolom met waarden met rijen na een opgegeven aantal elementen. |
ONEVEN | ODD | UNGERADE | Rondt de absolute waarde van het getal naar boven af op het dichtstbijzijnde gehele oneven getal. |
ONWAAR | FALSE | FALSCH | Constante met de logische waarde ONWAAR. |
OPBRENGST | RECEIVED | AUSZAHLUNG | Geeft het bedrag dat op de vervaldatum wordt uitgekeerd voor een volgestort waardepapier. |
PBET | PPMT | KAPZ | Geeft de afbetaling op de hoofdsom voor een bepaalde termijn. |
PDUUR | PDURATION | PDURATION | Geeft als resultaat het aantal perioden dat is vereist voor een investering een opgegeven waarde te bereiken. |
PEARSON | PEARSON | PEARSON | Geeft de correlatiecoëfficiënt van Pearson. |
PERCENT.RANG | PERCENTRANK | QUANTILSRANG | Geeft de positie, in procenten uitgedrukt, van een waarde in de rangorde van een gegevensverzameling. |
PERCENTIEL | PERCENTILE | QUANTIL | Geeft het k-de percentiel van waarden in een bereik. |
PERCENTIEL.EXC | PERCENTILE.EXC | QUANTIL.EXKL | Geeft het k-percentiel van waarden in een bereik, waarbij k zich in het bereik 0 .. 1, exclusief bevindt. |
PERCENTIEL.INC | PERCENTILE.INC | QUANTIL.INKL | Geeft het k-percentiel van waarden in een bereik, waarbij k zich in het bereik 0 .. 1, inclusief bevindt. |
PERMUTATIES | PERMUT | VARIATIONEN | Geeft het aantal permutaties voor een gegeven aantal objecten. |
PHI | PHI | PHI | Geeft als resultaat de waarde van de dichtheidsfunctie voor een normale standaardverdeling. |
PI | PI | PI | Geeft de waarde van pi. |
POISSON | POISSON | POISSON | Geeft de Poisson-verdeling. |
POISSON.VERD | POISSON.DIST | POISSON.VERT | Geeft de Poisson-verdeling. |
POS.NEG | SIGN | VORZEICHEN | Geeft het teken van een getal. |
PRIJS.DISCONTO | PRICEDISC | KURSDISAGIO | Geeft de prijs per €100 nominale waarde voor een verdisconteerd waardepapier. |
PRIJS.NOM | PRICE | KURS | Geeft de prijs per €100 nominale waarde voor een waardepapier waarvan de rente periodiek wordt uitgekeerd. |
PRIJS.VERVALDAG | PRICEMAT | KURSFÄLLIG | Geeft de prijs per €100 nominale waarde voor een waardepapier waarvan de rente wordt uitgekeerd op een datum. |
PROCENTRANG.EXC | PERCENTRANK.EXC | QUANTILSRANG.EXKL | Bepaalt de positie van een waarde in een gegevensset als een percentage (0 .. 1, exclusief) van de gegevensset. |
PROCENTRANG.INC | PERCENTRANK.INC | QUANTILSRANG.INKL | Bepaalt de positie van een waarde in een gegevensset als een percentage (0 .. 1, inclusief) van de gegevensset. |
PRODUCT | PRODUCT | PRODUKT | Vermenigvuldigt de argumenten met elkaar. |
PRODUCTMAT | MMULT | MMULT | Geeft het product van twee matrices. |
QUOTIENT | QUOTIENT | QUOTIENT | Geeft de uitkomst van een deling als geheel getal. |
R.KWADRAAT | RSQ | BESTIMMTHEITSMASS | Geeft het kwadraat van de Pearson-correlatiecoëfficiënt. |
RADIALEN | RADIANS | BOGENMASS | Converteert graden naar radialen. |
RANG | RANK | RANG | Geeft het rangnummer van een getal in een lijst getallen. |
RANG.GELIJK | RANK.EQ | RANG.GLEICH | Geeft de rang van een getal in een lijst getallen; bij meerdere waarden met dezelfde rang wordt de bovenste rang gegeven. |
RANG.GEMIDDELDE | RANK.AVG | RANG.MITTELW | Geeft de rang van een getal in een lijst getallen; bij meerdere waarden met dezelfde rang wordt de gemiddelde rang gegeven. |
RECHTS | RIGHT | RECHTS | Geeft de meest rechtse tekens in een tekenreeks. |
REEKS | SEQUENCE | SEQUENZ | Genereert een lijst met opeenvolgende getallen in een matrix, zoals 1, 2, 3, 4. |
REGISTRATIE.ID | REGISTER.ID | REGISTER.KENNUMMER | Geeft als resultaat de registratie-id van het opgegeven DDL-bestand of de codebron die eerder is geregistreerd. |
REND.DISCONTO | YIELDDISC | RENDITEDIS | Geeft het jaarlijkse rendement voor een verdisconteerd waardepapier, bijvoorbeeld schatkistpapier. |
REND.VERVAL | YIELDMAT | RENDITEFÄLL | Geeft het jaarlijkse rendement voor een waardepapier waarvan de rente wordt uitgekeerd op de vervaldag. |
RENDEMENT | YIELD | RENDITE | Geeft het rendement voor een waardepapier waarvan de rente periodiek wordt uitgekeerd. |
RENTE | RATE | ZINS | Geeft het periodieke rentepercentage voor een annuïteit. |
RENTEPERCENTAGE | INTRATE | ZINSSATZ | Geeft het rentepercentage voor een volgestort waardepapier. |
REST | MOD | REST | Deelt het getal en laat het restant zien. |
RICHTING | SLOPE | STEIGUNG | Geeft de richtingscoëfficiënt van een lineaire regressielijn. |
RIJ | ROW | ZEILE | Geeft het rijnummer van een verwijzing. |
RIJEN | ROWS | ZEILEN | Geeft het aantal rijen in een verwijzing. |
ROEPEN | CALL | AUFRUFEN | Roept een procedure op in een DLL-bestand of codebron. |
ROMEINS | ROMAN | RÖMISCH | Converteert Arabische cijfers naar Romeinse cijfers in de vorm van tekst. |
RRI | RRI | ZSATZINVEST | Geeft als resultaat een equivalente rente voor de groei van een investering. |
RTG | RTD | RTD | Haalt realtimegegevens op uit een programma dat COM-automatisering ondersteunt. |
SAMENG.RENTE | ACCRINT | AUFGELZINS | Geeft de opgelopen rente voor een waardepapier waarvan de rente periodiek wordt uitgekeerd. |
SAMENG.RENTE.V | ACCRINTM | AUFGELZINSF | Geeft de opgelopen rente voor een waardepapier waarvan de rente op de vervaldatum wordt uitgekeerd. |
SCAN | SCAN | SCAN | Scant een matrix gescand door een LAMBDA toe te passen op elke waarde en retourneert een matrix met elke tussenliggende waarde. |
SCHATK.OBL | TBILLEQ | TBILLÄQUIV | Geeft het rendement op schatkistpapier, dat op dezelfde manier wordt berekend als het rendement op obligaties. |
SCHATK.PRIJS | TBILLPRICE | TBILLKURS | Geeft de prijs per €100 nominale waarde voor schatkistpapier. |
SCHATK.REND | TBILLYIELD | TBILLRENDITE | Geeft het rendement voor schatkistpapier. |
SCHAKELEN | SWITCH | ERSTERWERT | Evalueert een expressie ten opzichte van een lijst met waarden en geeft het resultaat dat betrekking heeft op de eerste overeenkomende waarde. Als er geen overeenkomst wordt gevonden, kan een optionele standaardwaarde als resultaat worden gegeven. |
SCHEEFHEID | SKEW | SCHIEFE | Geeft de mate van asymmetrie van een verdeling. |
SCHEEFHEID.P | SKEW.P | SCHIEFE.P | Geeft als resultaat de mate van asymmetrie van een verdeling op basis van een populatie: een aanduiding van de mate van asymmetrie van een verdeling op basis van de mediaan. |
SEC | SEC | SEC | Geeft als resultaat de secans van een hoek. |
SECH | SECH | SECHYP | Geeft als resultaat de secans hyperbolicus van een hoek. |
SECONDE | SECOND | SEKUNDE | Converteert een serieel getal naar seconden. |
SIN | SIN | SIN | Geeft de sinus van de opgegeven hoek. |
SINH | SINH | SINHYP | Geeft de sinus hyperbolicus van een getal. |
SNIJPUNT | INTERCEPT | ACHSENABSCHNITT | Geeft het snijpunt van de lineaire regressielijn met de y-as. |
SOM | SUM | SUMME | Telt de argumenten op. |
SOM.ALS | SUMIF | SUMMEWENN | Telt de getallen bij elkaar op die voldoen aan een bepaald criterium. |
SOM.MACHTREEKS | SERIESSUM | POTENZREIHE | Geeft de som van een machtreeks die is gebaseerd op de formule. |
SOM.X2MINY2 | SUMX2MY2 | SUMMEX2MY2 | Geeft de som van het verschil tussen de kwadraten van corresponderende waarden in twee matrices. |
SOM.X2PLUSY2 | SUMX2PY2 | SUMMEX2PY2 | Geeft de som van de kwadratensom van corresponderende waarden in twee matrices. |
SOM.XMINY.2 | SUMXMY2 | SUMMEXMY2 | Geeft de som van de kwadraten van de verschillen tussen de corresponderende waarden in twee matrices. |
SOMMEN.ALS | SUMIFS | SUMMEWENNS | Berekent een voorwaardelijke som aan de hand van meerdere criteria. |
SOMPRODUCT | SUMPRODUCT | SUMMENPRODUKT | Geeft de som van de producten van de corresponderende matrixelementen. |
SORTEREN | SORT | ORDENAR | Sorteert de inhoud van een bereik of een matrix. |
SORTEREN.OP | SORTBY | ORDENARPOR | Sorteert de inhoud van een bereik of een matrix op basis van de waarden in een bijbehorend bereik of matrix. |
SPATIE.WISSEN | TRIM | GLÄTTEN | Verwijdert de spaties links en rechts van de tekst. |
STAND.FOUT.YX | STEYX | STFEHLERYX | Geeft de standaardfout in de voorspelde y-waarde voor elke x in een regressie. |
STAND.NORM.INV | NORMSINV | STANDNORMINV | Geeft de inverse van de cumulatieve standaardnormale verdeling. |
STAND.NORM.VERD | NORMSDIST | NORMVERT | Geeft de cumulatieve standaardnormale verdeling. |
STDEV | STDEV | STABW | Maakt een schatting van de standaarddeviatie op basis van een steekproef. |
STDEV.P | STDEV.P | STABW.N | Geeft de standaarddeviatie op basis van een volledige populatie. |
STDEV.S | STDEV.S | STABW.S | Maakt een schatting van de standaarddeviatie op basis van een steekproef. |
STDEVA | STDEVA | STABWA | Maakt een schatting van de standaarddeviatie op basis van een steekproef, inclusief getallen en tekst. |
STDEVP | STDEVP | STABWN | Berekent de standaarddeviatie op basis van de volledige populatie. |
STDEVPA | STDEVPA | STABWNA | Berekent de standaarddeviatie. |
SUBSTITUEREN | SUBSTITUTE | WECHSELN | Vervangt bepaalde tekst in een tekenreeks door andere tekst. |
SUBTOTAAL | SUBTOTAL | TEILERGEBNIS | Geeft een subtotaal voor een bereik. |
SYD | SYD | DIA | Geeft de afschrijving van activa over een bepaalde termijn volgens de ‘Sum-of-Years-Digits’-methode. |
T | T | T | Converteert de argumenten naar tekst. |
T.DIST | T.DIST | T.VERT | Geeft de linkszijdige Student T-verdeling. |
T.INV | T.INV | T.INV | Geeft de linkszijdige inverse van de Student T-verdeling. |
T.INV.2T | T.INV.2T | T.INV.2S | Geeft de tweezijdige inverse van de Student T-verdeling. |
T.TEST | T.TEST | T.TEST | Geeft de kans met behulp van de Student T-toets. |
T.TOETS | TTEST | TTEST | Geeft de kans met behulp van de Student T-toets. |
T.VERD | TDIST | TVERT | Geeft de Student T-verdeling. |
T.VERD.2T | T.DIST.2T | T.VERT.2S | Geeft de tweezijdige Student T-verdeling. |
T.VERD.RECHTS | T.DIST.RT | T.VERT.RE | Geeft de rechtszijdige Student T-verdeling. |
TAN | TAN | TAN | Geeft de tangens van een getal. |
TANH | TANH | TANHYP | Geeft de tangens hyperbolicus van een getal. |
TEKEN | CHAR | ZEICHEN | Zet getalswaarde om in een letterteken. |
TEKST | TEXT | TEXT | Geeft een getal weer al tekenreeks. |
TEKST.COMBINEREN | TEXTJOIN | TEXTVERKETTEN | Combineert de tekst uit meerdere bereiken en/of tekenreeksen. |
TEKST.NA | TEXTAFTER | TEXTNACH | Retourneert tekst die na een bepaald teken of bepaalde tekenreeks voorkomt. |
TEKST.SAMENV | CONCAT | TEXTKETTE | Combineert de tekst van meerdere bereiken en/of tekenreeksen, maar biedt geen argumenten voor het scheidingsteken of het negeren van lege cellen. |
TEKST.SAMENVOEGEN | CONCATENATE | VERKETTEN | Voegt verschillende tekstfragmenten samen tot één tekstfragment. |
TEKST.VOOR | TEXTBEFORE | TEXTVOR | Retourneert tekst die vóór een bepaald teken of een bepaalde tekenreeks voorkomt. |
TEXTSPLIT | TEXTSPLIT | TEXTSPLIT | Hiermee splitst u tekenreeksen met tekst met behulp van kolom- en rijscheidingstekens. |
TIJD | TIME | ZEIT | Stelt tijd samen uit uur, minuut en seconde. |
TIJDWAARDE | TIMEVALUE | ZEITWERT | Converteert de tijd in de vorm van tekst naar een serieel getal. |
TINV | TINV | TINV | Geeft de linkszijdige inverse van de Student T-verdeling. |
TOEK.WAARDE2 | FVSCHEDULE | ZW2 | Geeft de toekomstige waarde van een bepaalde hoofdsom na het toepassen van een reeks samengestelde rentes. |
TRANSPONEREN | TRANSPOSE | MTRANS | Geeft de getransponeerde van een matrix. |
TREND | TREND | TREND | Geeft de waarden voor een lineaire trend. |
TW | FV | ZW | Geeft de toekomstige waarde van een investering. |
TYPE | TYPE | TYP | Geeft met een getal het gegevenstype van een waarde. |
TYPE.FOUT | ERROR.TYPE | FEHLER.TYP | Geeft een getal dat overeenkomt met een van de foutwaarden van Microsoft Excel. |
UUR | HOUR | STUNDE | Geeft uit een tijdstip het uur van de dag. |
UITBREIDEN | EXPAND | ERWEITERN | Hiermee wordt een matrix uitgevouwen of opgevuld tot opgegeven rij- en kolomdimensies. |
UNIEK | UNIQUE | EINDEUTIG | Geeft als resultaat een lijst met de unieke waarden in een lijst of bereik. |
UNICODE | UNICODE | UNICODE | Geeft als resultaat het nummer (codepunt) dat overeenkomt met het eerste teken van de tekst. |
UNITEKEN | UNICHAR | UNIZEICHEN | Geeft als resultaat het Unicode-teken waarnaar door de opgegeven numerieke waarde wordt verwezen. |
URL.CODEREN | ENCODEURL | URLCODIEREN | Geeft als resultaat een tekenreeks met URL-codering. |
VALUETOTEXT | VALUETOTEXT | VALUETOTEXT | Geeft als resultaat tekst van een opgegeven waarde. |
VANDAAG | TODAY | HEUTE | Geeft de huidige datum. |
VAR | VAR | VARIANZ | Maakt een schatting van de variantie op basis van een steekproef. |
VAR.P | VAR.P | VAR.P | Geeft de variantie op basis van een volledige populatie. |
VAR.S | VAR.S | VAR.S | Maakt een schatting van de variantie op basis van een steekproef. |
VARA | VARA | VARIANZA | Maakt een schatting van de variantie op basis van een steekproef, inclusief getallen. |
VARP | VARP | VARIANZEN | Berekent de variantie op basis van de volledige populatie. |
VARPA | VARPA | VARIANZENA | Berekent de variantie op basis van de volledige populatie, inclusief getallen, tekst en logische waarden. |
VAST | FIXED | FEST | Maakt een getal op als tekst met een opgegeven aantal decimalen. |
VDB | VDB | VDB | Geeft de afschrijving van activa over een gehele of gedeeltelijke termijn met behulp van de ‘declining balance’. |
VERGELIJKEN | MATCH | VERGLEICH | Zoekt naar bepaalde waarden in een matrix of een verwijzing. |
VERSCHUIVING | OFFSET | BEREICH.VERSCHIEBEN | Geeft een nieuwe verwijzing die een bepaald aantal rijen en kolommen is verschoven ten opzichte van een bepaalde verwijzing. |
VERT.STAPELEN | VSTACK | VSTAPELN | Voegt matrices verticaal en op volgorde toe om een grotere matrix te retourneren. |
VERT.ZOEKEN | VLOOKUP | SVERWEIS | Zoekt in de meest linkse kolom van een matrix naar een bepaalde waarde en geeft de waarde in de opgegeven kolom. |
VERTROUWELIJKHEID.NORM | CONFIDENCE.NORM | KONFIDENZ.NORM | Geeft het betrouwbaarheidsinterval van een gemiddelde waarde voor de elementen van een populatie met een normale verdeling. |
VERTROUWELIJKHEID.T | CONFIDENCE.T | KONFIDENZ.T | Geeft het betrouwbaarheidsinterval van een gemiddelde waarde voor de elementen van een populatie met een Student T-verdeling. |
VERVANGEN | REPLACE | ERSETZEN | Vervangt tekst op een specifieke plaats in een tekenreeks. |
VIND.ALLES | FIND | FINDEN | Zoekt een bepaalde tekenreeks in een tekst (waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters). |
VIND.SPEC | SEARCH | SUCHEN | Zoekt een bepaalde tekenreeks in een tekst (waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters). |
VOORSPELLEN | Forecast | PROGNOSE | Geeft een waarde op basis van een lineaire trend. |
VOORSPELLEN.ETS | FORECAST.ETS | PROGNOSE.ETS | Retourneert een toekomstige waarde op basis van bestaande (historische) waarden door de AAA-versie van het algoritme ETS (Exponential Triple Smoothing) te gebruiken. |
VOORSPELLEN.ETS.CONFINT | FORECAST.ETS.CONFINT | PROGNOSE.ETS.KONFINT | Retourneert een betrouwbaarheidsinterval voor de voorspelde waarde bij de opgegeven doeldatum. |
VOORSPELLEN.ETS.SEASONALITY | FORECAST.ETS.SEASONALITY | PROGNOSE.ETS.SAISONALITÄT | Retourneert de lengte van het terugkerende patroon dat in Excel wordt gedetecteerd voor de opgegeven tijdreeks. |
VOORSPELLEN.ETS.STAT | FORECAST.ETS.STAT | PROGNOSE.ETS.STAT | Retourneert een statistische waarde die het resultaat is van de voorspelling van een tijdreeks. |
VOORSPELLEN.LINEAR | FORECAST.LINEAR | PROGNOSE.LINEAR | Geeft als resultaat een toekomstige waarde op basis van bestaande waarden. |
WAAR | TRUE | WAHR | Constante met de logische waarde WAAR. |
WAARDE | VALUE | WERT | Converteert tekst naar een getal. |
WEBSERVICE | WEBSERVICE | WEBDIENST | Geeft als resultaat gegevens van een webservice. |
WEEKDAG | WEEKDAY | WOCHENTAG | Geeft uit een datum de dag van de week (als getal). |
WEEKNUMMER | WEEKNUM | KALENDERWOCHE | Converteert een serieel getal naar een weeknummer. |
WEGLATEN | OMIT | WEGLASSEN | Hiermee wordt een opgegeven aantal rijen of kolommen uitgesloten van het begin of einde van een matrix. |
WEIBULL | WEIBULL | WEIBULL | Geeft de Weibull-verdeling. |
WEIBULL.VERD | WEIBULL.DIST | WEIBULL.VERT | Geeft de Weibull-verdeling. |
WERKDAG | WORKDAY | ARBEITSTAG | Geeft het seriële getal van de datum voor of na een opgegeven aantal werkdagen. |
WERKDAG.INTL | WORKDAY.INTL | ARBEITSTAG.INTL | Geeft het seriële getal van de datum voor of na een opgegeven aantal werkdagen met aangepaste weekendparameters. |
WISSEN.CONTROL | CLEAN | SÄUBERN | Verwijdert alle niet-afdrukbare tekens uit een tekst. |
WORTEL | SQRT | WURZEL | Geeft de positieve vierkantswortel van een getal. |
WORTEL.PI | SQRTPI | WURZELPI | Geeft de vierkantswortel van (getal * pi). |
X.VERGELIJKEN | XMATCH | XVERGLEICH | Geeft als resultaat de relatieve positie van een item in een matrix of cellenbereik. |
X.ZOEKEN | XLOOKUP | XVERWEIS | Zoekt in een bereik of matrix naar een overeenkomst en retourneert het bijbehorende item uit een tweede bereik of matrix. |
XML.FILTEREN | FILTERXML | XMLFILTERN | Geeft als resultaat specifieke gegevens van de XML-inhoud op basis van het opgegeven XPath. |
Z.TEST | Z.TEST | G.TEST | Geeft de eenzijdige P-waarde voor een Z-toets. |
Z.TOETS | ZTEST | GTEST | Geeft de eenzijdige kanswaarde voor een Z-toets. |
ZELFDE.DAG | EDATE | EDATUM | Geeft het seriële getal van een datum die het opgegeven aantal maanden voor of na de begindatum ligt. |
ZOEKEN | LOOKUP | VERWEIS | Zoekt naar bepaalde waarden in een vector of een matrix. |